All good things come to an end...

Ja, inmiddels ga ik alweer de laatste paar dagen van mijn reis in. Vreemd gevoel, alsof ik een beetje tussen twee werelden in zweef. Aan de ene kant heb ik ontzettend veel zin om weer aan alle nieuwe uitdagingen in Nederland te beginnen en iedereen weer te zien, om weer eens een kledingstuk zonder gaten aan te kunnen trekken, om 's ochtends een onderbroek mét elastiek uit te kunnen zoeken, om in een echt bed te slapen en niet in een in krakkemikkig wiebelend stapelbed dat zich voordoet als een bed maar eigenlijk nauwelijks tot de categorie bedden beschouwd mag worden. Aan de andere kant voel ik me nu zo thuis in het reizigersleven dat ik bang ben dat ik de natuurschoon en de vriendelijkheid en openheid van de mensen hier enorm ga missen, dat het afkicken wordt van de hoeveelheid activiteit die er binnen een dag plaatsvindt en van het 'no worries, cause every little thing's gonna be allright'-idee. Ik heb me hier zo gelukkig gevoeld de afgelopen 6 maanden, dat het moeilijk in te denken is om dat weer om te zetten naar het alledaagse leventje in Nederland. Toch ben ik er van overtuigd dat me dat gaat lukken en inmiddels kijk ik er ook echt naar uit om weer voet aan wal te zetten in ons koude kikkerlandje, waar het kwik inmiddels hopelijk weer wat gestegen is. Nu dan hier nog eén laatste verhaal van mijn bezigheden in Nieuw-Zeeland:

Inmiddels alweer een maand geleden, 8 uur 's ochtends, op een prachtige Nieuw-Zeelandse zomerse dag, begonnen renee en ik aan onze klim over de ijzige Franz Josef gletsjer. Eigenlijk hoef ik daar niet meer dan 1 woord aan vuil te maken, want het was gewoonweg GEWELDIG. Toch kan ik het niet laten om jullie iets meer informatie te verschaffen. Allereerst werden we in onze 'ik-ben-klaar-om-compleet-voor-lul-een-gletsjer-te-gaan-beklimmen'-outfits gehesen, waarna we in een busje met vrolijke gidsen tot aan de voet van de gletsjer werden gereden. Daar werden we ingedeeld naar fit -en snelheidsniveau en toen iedereen zijn ijsschoenen met spikes aan had getrokken, kon de tocht beginnen. Na onszelf eerst langs een griezelig steil trappetje (lees: uitgehakt gletsjerijs) aan een stalen kabel omhoog te hebben gehesen, stonden we echt midden op de gletsjer. Nog nooit heb ik in mijn leven zoveel natuurlijk ijs van zo dichtbij gezien. Op zo'n moment voel je eigenlijk pas hoe nietig wij als mens eigenlijk zijn en hoe machtig groot de natuur is. Voor mijn gevoel was er niet echt een weg, maar moesten we ons letterlijk een weg door het ijs heen hakken. Ook moesten we door tunnels en smalle gangetjes heen met meters en meters ijs boven ons. Niet dat ik claustrofobisch ben ofzo-maar om mezelf met een te zwaar beladen rugzak door een tunneltje heen te worstelen wat eigenlijk net wat te smal is, zodat je lekker je knieën openhaalt aan het vlijmscherpe ijs- dat doet de zaak toch wel enigszins veranderen. Goed, het was enige kreuk en deuk absoluut meer dan waard. Wat prachtig zeg om midden op het ijs te lunchen met uitzicht op de vallei onder ons. Na deze lange maar voldane tocht hebben renee onze spieren tegoed gedaan met een warm bubbelbad in ons hostel. De volgende dag zijn we doorgereisd naar Wanaka, een pittoresque dorpje aan de rand van lake Wanaka, met de bergen van mount aspiring national park op de achtergrond. Dacht ik tot op dat moment dat de franz josef gletsjer de meest ultieme ervaring in Nieuw-Zeeland was; bleek niets minder waar op het moment dat ik met een parachute op 12.000 feet uit een vliegtuigje in wanaka sprong. Skydiven: ik had geen idee wat ik er van moest verwachten en was nog nooit in mijn leven van iets hogers dan 10 meter gesprongen, maar op deze kraakheldere zonnige dag om 9.00 uur s ochtends heb ik de voetsporen van duizenden andere springers gevolgd en me uit dat vliegtuigje vastgemaakt aan een enorm brede 2-meter-lange braziliaan genaamd mack, naar benden laten kletteren. WAUW, eerst maak je een soort koprol uit het vliegtuig, waarna je 40 vrije val hebt om de longen uit je lijf te schreeuwen, daarna gaat de parachute open en kun je genieten van de prachtigste omgeving die je ooit gezien hebt. 'And, do you think this is better than sex?!', vroeg mack me in de lucht toen ik weer enigszins kon ademen. 'Well, I don't know, but it comes at least very close', antwoordde ik. Waarop hij verontwaardigd zei: 'never ever say that again!', 'I will teach you something: sex is the best sport without clothes and skydive is the best sport with clothes', waarop ik nog steeds aan hem vastgeketend niet anders kon doen dan gezellig meelachen. Na dit avontuur was het tijd om de adrenaline wat te dimmen met alcoholische versnaperingen in Queenstown partytown, waar je cocktails geserveerd krijgt in theepotjes en waar jagerbombs tot de orde van de dag behoren. Queenstown is tevens ook New-Zealand's adventure capital: vind je het gek als je bedenkt dat jetboating, riverafting, bungyjumping, skydiving, canionswinging en skiing tot de hoofdactiviteiten behoren. Helaas voor ons stond het budget niet toe om aan enig activiteit deel te nemen.Toch hebben we ons hier een aantal dagen goed vermaakt; denk hierbij bijvoorbeeld aan een bejaardenritje met de gondel tussen de andere opa's en oma's. Na Queenstown zijn we verder zuid gegaan richting Milford Sound. Hier hebben we een boottocht gemaakt tussen de bergen en watervallen die ons aan jurrasic park deden denken. Ook werden we weer gezellig vergezeld door een aantal vrolijke dolfijnen. 's Avonds hebben we overnacht in Gunn's camp in het national park in oude arbeidershuisjes. Erg schattig deze kleurrijke, scheefstaande huisjes met oven en kookplaat verwarmd door haardvuur. Klein nadeel: renee en ik moesten een wedstrijdje wie-eet-het-snelst-zijn-avondeten-op doen, omdat we werkelijk werden opgegeten door de zandvliegen. Volgende ochtend vertrokken we in het donker (6 am) richting invercargill, industriestad op het zuidelijkste puntje van het zuideiland. Niet echt veel te beleven en meer een tussenstop om de volgende dag door te rijden richting studentenstad Dunedin. Daar zijn we een paar dagen gebleven en hebben we 's avonds genoten van live-muziek en een biertje en hebben we een prachtige wandeling net buiten de stad gemaakt door weilanden met schapen die uitkomen op een rotstunnel die je naar een prachtig verlaten strand leidt. Na Dunedin moesten we weer een paar dagen terug naar Queenstown, om vervolgens de bus te kunnen pakken richting twizel/mt Cook. In Queenstown hebben we nog afgesproken met Willie, de zoon van John, met wie we in picton aan een zeilrace hadden meegedaan. Will had zelf 2 maanden in Nederland doorgebracht, dus vond het maar al te leuk om ons door Queenstown rond te leiden. Helaas dat het stormachtige weer het niet toestond, maar anders hadden we nog een gratis lesje waterskieen kunnen meepikken. Goed, na de feestbezigheden in Queenstown nu definitief achter ons te hebben gelaten, gingen we weer aan de serieuze trampingbusiness in mt Cook. Mt. Cook is de hoogste (3754 meter) en misschien ook wel de uitdagendste berg in Nieuw-Zeeland; jaarlijks sterven hier zo'n 10 tot 15 mensen. Bij mount cook hebben we eenwandeling van 5,5 uur gemaakt richting de mueller hut. We hebben dus niet mt cook zelf beklommen, maar een aangrenzende berg met uitzicht op de gletsjer en mt cook. Jemig, wat was dat een klim zeg; na onszelf 3 uur aan rotswanden en afbrokkelende stenen omhoog te hebben getrokken kwamen we aan bij de hut, waar op dat moment bij de gletsjer aan de overkant een lawine ontstond. Wij stonden op veilige afstand om dit spektakel rustig te kunnen aanschouwen. Als een enorme donderklap vielen er enorme brokken ijs honderden meters naar beneden om vervolgens over te gaan in een soort ijswaterval langs de rotsen. Verder was het uitzicht over de vallei en mt cook vanaf de mueller hut ook prachtig. Na deze bergwandeling zijn we door gegaan richting Christchurch, om vervolgens onze laatste dag op het zuider-eiland door te brengen in Kaikoura. Op mijn 24e verjaardag hebben we de veerboot terug gepakt naar Wellington, waar het een groot feest bleek te zijn omdat het st. Patrick's day was. Uitgedost in groen hebben we ons samen met Reginaldo en een aantal anderen bekenden tot in de nachtelijke uurtjes vermaakt met guiness en live-muziek in de ierse pub. Renee is daarna met de bus richting het noorden gegaan om mt manganui te bezoeken en ik besloot om mijn tijd nog even uit te zitten bij Reginaldo in Wellington. In het weekend zijn we gaan kamperen bij mount Taranaki. 's Avonds belandden we op een camping aan een verlaten surfstrand. Hoewel het weer niet echt uitnodigend was, hebben we een verfrissende duik in de zee genomen, waarna we door een man met een hond werden nageroepen met 'Brave!'. Toen we in onze zwemkledij voorbij het washok liepen werden we aangesproken door lokale kiwi's, met de vraag of we aan hun barbeque en de vertoning van de film mama mia (buiten op een wit tafelkleed tegen het washok) deel wilden nemen. Wij dankten vriendelijk voor het aanbod maar gingen eerst nog even ergens een hapje eten. Toen we daarvan terugkwamen vonden we de opa's en oma's in rolstoelen ingewikkeld in dekens en meezingend met liedjes van abba zo aandoenlijk dat we alsnog onze fles rode wijn op zijn gaan halen en hebben meegenoten van de film mama mia, waarin een duidelijk ouder wordende Pierce Brosnan (James Bond) met zijn stem het hart van menig oma sneller deed slaan. De volgende ochtend heben we eerst genoten van een kopje koffie op de handelsmarkt in new plymouth, om daarna met goede bodem wederom een prachtige wandeling bij mt. Taranaki te maken. Na die wandeling hebben we een scenic drive gedaan over wat letterlijk heet ‘forgotten world highway‘. Een drie uur durende rit over kronkelende bergpaadjes, waarin we onderweg adelaren etend van wild op de weg tegenkwamen, we moesten uitkijken voor koeien en schapen op de weg, omdat ze duidelijk niet gewend waren aan autorijdend bezoek en waar we de zon onder zagen gaan in een roodrozige gloed. In het donker kwamen we aan op een camping aan de rivier van Wanganui. De volgende ochtend bleek het helaas te regenen en was zagen we er de lol niet echt van in om een wandeling te maken en vervolgens zeiknat terug te komen, dus hebben we maar een kop koffie en een ontbijtje verorberd in Tamaranui en zijn we daarna weer terug naar Wellington gereden om na te genieten van een zeer geslaagd weekend. Morgen neem ik de 11-uur durende bus richting Auckland, waar Renee en ik weer gezellig samenkomen om vrijdag naar Sydney te vliegen en daar nog 2 dagen op het strand te kunnen liggen. Ik vlieg zondag vanuit Sydney naar Korea en kom maandagavond aan in Nederland. Aasgier Renee (;-)) blijft nog een weekje langer om het stadsleven in Melbourne te verkennen...

Dank voor al jullie berichtjes en de interesse die jullie in mij en mijn reis hebben getoond! Ik zeg: tot snel! Zin in :-)

Liefs sas

Zonder 'n rooie cent door natuurschoon verwend

Nou dat goede voornemen om jullie weer wat eerder op de hoogte te houden is er helaas een beetje bij ingeschoten. Ook omdat ik de afgelopen maand vanuit Nieuw-Zeeland sollicitatiebrieven moest versturen voor stageinstellingen in Nederland. Het was niet bepaald gemakkelijk om mijn gedachten om te zetten naar studeren in Nederland;-). Desalniettemin heb ik veel zin om straks weer aan een nieuwe master te beginnen. Maargoed, voorlopig zal ik jullie nog even proberen te vermaken met de avonturen die ik hier mee maak.;-)

Na een week tevergeefs in Auckland naar een baantje te hebben gezocht, bedachten we dat we eerst maar een stukje verder gingen reizen en daarna wel weer op zoek naar een baantje zouden gaan. Geluk was dat Reginaldo (die we in Australie hadden ontmoet), precies op dat moment terug kwam gevlogen van zijn vakantie in Australie, om vervolgens nog een paar dagen door Nieuw-Zeeland te gaan reizen. Erg handig voor ons, want hij had een auto en een tent en hij nodigde ons uit om een paar dagen met hem in het noorden te gaan kamperen. Soms denken we wel eens dat we Guus Geluk zijn, want dit soort dingen overkomen ons aan de lopende band. Vanuit Auckland zijn we naar Paihia in de Bay of Islands gereden. Voor ons de eerste echte ervaring met de natuurschoon in Nieuw-Zeeland. In the Bay of Islands stonden we op een camping met vanuit ons tentje uitzicht op een meer met kwetterende vogels. Hoogtepunt van deze trip was voor ons toch wel het zwemmen met dolfijnen. Je gaat met zijn allen op een boot, die dan op zoek gaat naar dolfijnen. Het is dus niet altijd gegerandeerd dat je dolfijnen ziet, want ze leven in het wild en wanneer de dolfijnen jongen hebben is het niet toegestaan om hun rust te verstoren. Natuurlijk hadden wij weer geluk en hadden de boot al vrij snel een groepje dolfijnen getraceerd. Bij dolfijnen is de regel dat hoe gekker je doet, hoe langer ze blijven en hoe meer ze willen spelen. Dit wetende had tot gevolg dat de hele boot vervolgens allerlei gekke 'kraa kraa' en 'priieet priieet' geluidjes ging maken. En jawel hoor, dat werd beloond, want de dolfijnen kwamen erg dicht bij onze boot en maakten allerlei prachtige sprongen. Later na de lunch was er ook de mogelijkheid om te zwemmen met dolfijnen. Dit betekende dat je een paar flippers en een snorkelset aan mocht trekken om vervolgens in een net dat aan de boot vast zat te springen. Hilarisch dit, we voelden ons net een stel visjes gevangen in het net en konden ons nauwelijks vasthouden aan de netten door de snelheid van de boot. Maar goed, zodra er dan een groepje dolfijnen gespot werd, moest je als een gek uit dat net zien te ontsnappen en zo hard beginnen te zwemmen als je kon. Je moet namelijk erg hard zwemmen om de dolfijnen bij te kunnen houden en zoveel mogelijk gekke geluiden en draaibewegingen in het water maken om ze bij je te houden. In het begin leidde dit bij mij vooral tot verslikkingen in enorme slokken zout water, want je probeert in alle enthousiasme om tegelijkertijd door je duikbril te kijken, door je snorkel te ademen en dan ook nog eens heel hard te zwemmen, en je spanning te bedwingen wetende dat er zich vissen van 3 meter lang ergens om je heen bevinden. Nou, ik kan je vertellen, dat is zo gemakkelijk nog niet! Uiteindelijk had ik de smaak dan toch een beetje te pakken en op een gegeven moment was ik een van de eerste van de groep die zo hard als ie kon richting een aantal dolfijnen zwom. Wauw, toen ik door mijn duikbril keek voelde ik tegelijkertijd overweldiging en een tikkeltje paniek: 6 megagrote dolfijnen zwommen onder en naast mij, zoiets heb ik nog nooit van zo dichtbij gezien. Fantastisch! Na de Bay of Islands zijn we doorgereisd naar het noorderlijkste westerse puntje van Nieuw-Zeeland: Cape reinga. Grappig, want onderweg kom je dus daadwerkelijk een bord tegen met 'laatste petrolstop'. Voor het maori volk dat in nieuw-zeeland woont (woonden hier al voordat de blanken arriveerden) is deze plaats heilig. 'reinga' betekent onderwereld en volgens de maori is dit dan ook de plaats waar de geesten van de doden de onderwereld ingaan. Ook is dit het punt waar twee zeeen elkaar ontmoeten (de Tasman sea en de Pacific ocean). Wij hebben hier een mooie wandeling gemaakt in stormachtig weer. 's Avonds hebben we gekampeerd op een camping waar we daadwerkelijk aangevallen werden door invasies met muggen. Uit nood zijn we toen maar midden in de nacht een aantal minuten met 100 km per uur over de snelweg met alle ramen open gaan racen, dit mocht helaas niet echt baten. Toen we de volgende ochtend in de tent onze oogjes openden, zagen we honderden muggen die tussen de buiten en de binnentent hun angeltjes door de gaatjes in de binnentent heen probeerden te prikken. Na Cape reinga hebben we als tussenstop nog 1 nachtje in de Bay of Islands gekampeerd, waar in de backpackersdisco ineens bij stom toeval Dorien, een vriendinnetje van de middelbare school voor mijn neus stond. Op de terugweg zijn we nog gestopt voor een verfrissende duik bij de watervallen van Wangarei, waar we vriendjes hebben gemaakt met maori local kids, die gevaarlijk vanuit bomen in het water sprongen. Ook wij konden het niet laten om ons vanuit een rots met een touw in het water te laten slingeren. Terug in Auckland konden we bij een vriendin van Reggie (Sandra) in de tuin kamperen, wat ons weer wat knaken scheelde. Met haar en haar vriend (Tony) zijn we gaan stappen in een homobar in Auckland, waar we echt de avond van ons leven hebben gehad. De ene goeie danshit na de andere werd gedraaid en ook ook het feit dat we Capirinha dronken (Braziliaans drankje), maakten dat wij ons soepel op de dansvloer begaven. Daarna werd het tijd om afscheid te nemen van Reggie, die terug aan het werk moest in Wellington. Wij zijn toen met de hop on hop off stray bus verder gereisd naar goat island, waar we vanuit de verte weer dolfijnen zagen. Daarna zijn we richting Hahei gegaan, waar we op een camping aan het strand verbleven. Renee en ik hebben hier een prachtige zonnige wandeling langs de kust richting cathedral cove gemaakt. 's Avonds werden we met de bus richting hotwater beach gereden. Dit was een heel avontuur, want eerst moesten we in het donker met de maan in de rug een stuk over een (wat leek) verlaten strand wandelen, om vervolgens te stuitten op tientallen andere mensen die een beetje met scheppen in het zand aan het graven waren en dan met zijn allen in een plasje water gingen zitten. Deze natuurlijke heet waterbronnen (zo heet dat als je niet oppaste je je voeten er aan brandde) zo naast de verkoelende zee waren erg bijzonder. Na Hahei zijn we doorgereden naar Raglan, een heel mooi en relaxed surfersplaatsje aan de westkust. Hier verbleven we ergens midden in de Rimboe in een hostel met ontzettend vriendelijke mensen. 's Avonds hebben we daar vanaf het topje van de berg de zonsondergang bekeken, waarna we in het donker met een kabelbaantje langs de gloeiwormpjes naar beneden sjeesden. Daarna hebben we Rotorua (of beter gezegd Rottenrua) bezocht: een stad vol met borrelende en stomende bronnen, waardoor de hele stad een geur van rotte eieren over zich heeft. Renee en ik hebben daar een stadswandeling van 2 uur gemaakt langs al die heerlijk borrelende modderpoeltjes. De volgende dag zijn we gaan raften bij hoogste commercieel te beraften waterval in de wereld: een 7 meter vrijeval met je bootje naar beneden. Natuurlijk werden Renee als Dutchies en enige meisjes vooraan in die boot gezet, waardoor we constant lekker met onze neus aan de watervallen mochten snuffelen (lees: wet to the bone!). Vervolgens had Renee een bijna doodervaring, want op het moment dat wij voor de laatste keer met ons kopje onder de waterval werden gedompeld, werd Renee door de stroming uit de boot gesleurd. Vervolgens verdween ze geheel voor een aantal hartslagverhogende seconden. Na een 30tal seconden onder water te zijn verdwenen en nadat de crewmannen een voor een in het water begonnen te duiken om een spoor van renee te kunnen bekennen, plopte ze ineens aan de andere kant van de boot hoestend en proestend weer boven. Gelukkig maar, dat was wel ff schrikken! Vanuit rottend rua werden we door de bus weer opgepikt om richting lake Taupo te gaan. Lake Taupo is het grootste zoetwatermeer van Nieuw-Zeeland en is ontstaan vanuit een vulkaan-explosie. Hier zijn we 1 nacht gebleven om de volgende ochtend vroeg richting Tangariro national park te vertrekken. In dit park hebben we de Tongariro Alpine crossing gedaan, wat een 7 uur lange wandeling door prachtige natuur en langs een (actieve) vulkaan inhield. Het landschap was werkelijk oogverblindend renee en ik voelden ons helemaal in de sferen van 'The Lord of the Rings', omdat gedeeltes van deze alpine crossing ook gebruikt zijn voor opnames van de film. Om 12 uur snachts werd Renee 24: helaas hebben we dit tijdstip niet gehaald, omdat de lange wandeling ons enigszins (!) uitgeput had. De volgende ochtend was de bus wel vrolijk versierd met slingertjes voor ons nies. Na deze alpine crossing zijn we maar even gaan uitrusten bij Reggie's huis in Wellington. Hier zijn we 2 weken gebleven. Natuurlijk zijn we van de lekkere tapas in Reggie's restaurantje gaan proeven. Op de avond dat we dat deden kwamen we Thomas en Mark tegen die net een nieuw bedrijfje in Wellinton hadden geopend voor het omsmelten van goud en die nog wel een paar mensen zochten om wat flyers in de brievenbussen te stoppen. Helaas bleek later dat Thomas dit uit eigen zak moest betalen en dat we dus uiteindelijk maar 2 dagen (elke dag 2 uur) voor postbode konden spelen, wat betekende dat we uiteindelijk maar 60 dollar pp (30 euro) hadden verdiend. Beetje jammer, maar wel weer een leuke indruk van Wellinton en omgeving gekregen. Op de verjaardag van Bob Marley zijn we naar het 'One love festival' geweest. Hier hebben we de hele dag in het zonnetje staan swingen op reggae muziek van nieuw-zeelandsche bands. Na 2 weken lanterfanten vonden we dat het wel weer eens tijd werd om nog wat meer van Nieuw-Zeeland te zien en zijn we op de ferry naar het Zuidereiland gestapt. Hier kwamen we aan in het noorden van het zuidereiland in een schattig hosteltje in Picton. Toen Renee en ik daar gezellig een potje scrabble aan het spelen waren kwam er een wat oudere man (John) binnen die vroeg of we reizigers waren. Ja, dat waren we. Of we het dan misschien leuk zouden vinden om zijn bemanning te zijn voor de zeilrace in de haven vanavond bij zondersondergang. Haha, nou en of, een gratis zeiltochtje sloegen wij niet af! Toen we 's avonds in de haven aankwamen bleek dat we zijn enige bemanning waren en dat we dus echt moesten helpen met de zeilen vasthouden en af en toe een beetje sturen. De race was werkelijk prachtig, er stond net genoeg wind om een beetje lekker te kunnen varen. Uiteindelijk zijn we 2e van de 36 boten in onze divisie geworden, wat betekende dat we 's avonds in het clubhuis ook nog een prijs in ontvangst mochten nemen (diner voor 30 dollar). Niet verkeerd dacht ik zo!Vanuit Picton zijn we doorgereisd naar Nelson. Nelson is normaal gesproken een van de plekken met de meeste zonuren van nieuw-zeeland, maar je raad het al; toen wij aankwamen regende het. Wel had ons hostel een zwembad, sauna en hot tub en was het er (gezellig) druk. Vanuit Nelson werden we met de straybus naar het Abel Tasman National Park gereden. Hier verbleven we op 'Old MacDonalds farm', met een kampvuur tussen de koeien, de lama's en de schapen. De volgende ochtend hebben we eerst een oogverblindend mooie wandeling van 4 uur door het park gemaakt, waarna we door de zeilboot werden opgepikt om nog een aantal uren over de meren te varen en zeehonden te spotten. ' s Avonds sliepen we opnieuw op de boerderie, maar wat erg verrassend was, was dat er in de enige kroeg die er bij het park te bekennen viel, een latino avond georganiseerd was, waarbij een horde locals hun net geleerde salsapasjes op de dansvloer uitvoerde. Na Abel Tasman hebben we onderweg de pancake rocks en blowholes bekeken en zijn we 's avonds gestrand in Barrytown. Een stadje met maar liefst 62 inwoners. Grappig detail was de begraafplaats met welgeteld 7 graven. Hier ging 's avonds het dak er af, want er was feest georganiseerd met als thema rubik's cube. Iedereen moest verkleed in een van de kleuren van de rubiks kubus (blauw, rood, oranje, wit, groen, geel) en aan het eind van de avond moest je dan van elke kleur een kledingsstuk/gadget hebben uitgewisseld, zodat je uiteindelijk alle 6 de kleuren had. Daarna werd er een catwalk gehouden waarbij iedereen halverwege een shotje tropical punch moest adten. Uitermate geschikt voor het uitbreiden van de sfeer binnen de bus;-). Vandaag zijn we in Franz Josef beland, een soort ski-oord vlak bij de world heritage listed franz josef glacier. Morgen gaan we een ijswandeling over de gletsjers doen. Ben erg benieuwd wat we daar gaan beleven...Jullie ook?;-)

Dikke zoen van sas

Merry christmas and a swwweet ass new year bro!

Oké, das weer een tijdje geleden zeg! Ik moet zeggen dat het af en toe erg moeilijk blijkt om mijn verhalen voor jullie op de site goed bij te houden. Alle activiteit die er hier om me heen gebeurt is soms voor mijzelf al nauwelijks bij te houden, laat staan dat ik jullie er nog eens gedetailleerd over kan informeren. Maar goed, ik doe mijn best en hier dan ook weer een nieuw verhaalJ.

Fraser island dus! Wauw, in een woord: Geweldig! Voordat we met een groep van 9 man aan onze selfdrive tocht naar en door fraser island begonnen, werden we eerst flink geïnformeerd over de risico's die er aan verbonden waren en dat we vooral niet dronken achter het stuur moesten gaan zitten en dan ook nog eens proberen om met 120 km per uur (maximum snelheid op het eiland is 80 km/h) een aankomend golfje te willen ontwijken. Eerste regel was dan ook altijd ‘safety first'! Na dat alles werd onze auto ingeladen met een aantal kratten bier, de welbekende ‘goon' (vieze goedkope Australische wijn die tot allerlei doeleinden kan dienen: als kussen, als voetbal, boxbal, zitje, noem het maar op en een zak goon dient zijn doel) en veel te weinig eten voor 9 personen die 3 dagen gaan kamperen op een onbewoond eiland met maar liefst 1 supermarkt. Vol goede moed vertrokken we die dag met de veerpond richting het eiland. De aankomst alleen al was werkelijk prachtig. Fraser is namelijk een eiland dat volledig uit zand bestaat en waarop een regenwoud groeit. Echt, een helderblauwe zee en het idee dat je met een groep zo'n safariauto mag besturen geeft je het idee dat je alleen op dat eiland bent. De eerste dag daar zijn we met veel gehobbel en gebobbel richting lake wabby gereden. Daar moet je eerst ongeveer een wandeling van een uur door de zandduinen maken, waarna je helemaal uitgeput in een heerlijk verkoelend zoetwatermeertje kan duiken. Daarna zijn we een schipwrak op het strand gaan bezoeken. ' s Avonds zijn we gestrand in kamp K' Gari, waar we nadat we onze tentjes naast elkaar opgezet hadden werden begroet door de Aboriginals. Toen bleek ook dat er toch nog een heleboel andere groepen op het eiland waren, want bij de bbq's moest je vechten voor een plekkie om je worstje op te leggen. Daarna kregen we bij kampvuur een showtje van een gezellig bebodypaintte (?!) Aboriginal en werd de geschiedenis achter de didgeridoo uitgelegd. Omdat er die avond goed geborreld werd, vertrokken we de volgende dag richting een kreekje dat ‘Hangover Creek' genoemd wordt, inderdaad zeer verkoelend voor een oververhit hoofdje. Daarna moest er in Eurong (enige supermarkt op fraser) toch echt wat eten bijgekocht worden. Aan drank geen tekort, maar we hadden niet helemaal ingecalculeerd dat mensen die veel drinken ook aardig veel eten. Nadat de organisatorische zaken weer geregeld waren, kwamen we aan in een natuurpark genaamd ‘central station'. Hier hadden we snel de tenten opgezet en al gauw daarna werd het erg gezellig en werden er allerlei spelletjes gespeeld waaronder ‘never have I ever...' (waarop er gedronken moest worden als je datgene wel ooit gedaan had) en ‘Jimmie jimmie' (handklap spel waarbij iedereen een nummer krijgt en als je je eigen nummer hoort moet je zo snel mogelijk dat van iemand anders roepen, en jawel ook nog in de maat). De volgende dag moesten we vroeg op, want het hoogtepunt van de trip stond op het programma: lake mackenzie. Helaas bleken wij na vertrek uit central station een verkeerde afslag te hebben genomen, waardoor we echt op een onmogelijk begaanbare weg terechtkwamen. Sowieso waren de wegen landinwaarts echt belabberd, omdat het al in geen tijden geregend had en het zand dus zo droog was met zulke diepe kuilen dat je constant vast kwam te staan en uit de auto moest om te duwen. We hadden op dat moment een Italiaan achter het stuur die dacht dat hij het allemaal wel aankon, helaas bleek dat dus niet te kloppen, waardoor de koppeling tegen een uit de grond stekende wortel aanknalde. Op dat moment dachten wij dat de schade nog wel meeviel en zijn we met een omweg doorgereden naar lake mackenzie. Jemig, ik denk niet dat ik ooit zulk mooi helder blauw water heb gezien en zulk wit zand. Het zand bij lake mackenzie staat er om bekend voor allerlei doeleinden gebruikt te kunnen worden: zo kun je er je sieraden mee inwrijven en even later blinken ze weer als nooit tevoren, ook kun je je tanden poetsen met het zand met als gevolg een stralend gebitje, verder kun je je hele lijf een scrubje geven, waardoor je huid zo zacht voelt als hij nog nooit gevoeld heeft. Hier hebben we een paar uur heerlijk geluierd, wat spelletjes gespeeld en daarna was het helaas al weer tijd voor de terugrit richting de ferry. Na een paar minuten gereden te hebben vonden we toch wel dat onze auto zich een beetje raar begon te gedragen. Hij kon nauwelijks meer een hobbeltje nemen en ook het schakelen ging niet naar behoren. Tot overmaat van ramp kwamen we toen ook nog eens vast te staan met een aantal andere auto's op een grote zandhoop in het midden van het regenwoud. Natuurlijk was er van bereik op je mobieltje geen sprake, zodat je even kon bellen naar de overkant dat je de ferry waarschijnlijk niet ging halen. Na een hoop geduw en getrek konden we dan toch zo goed en zo kwaad als het ging weer puffend verder rijden en bij elk heuveltje hoopten we maar dat de auto het niet zou begeven. Na wat wel een eeuwigheid leek te duren kwamen we dan toch eindelijk weer op het strand uit, maar na een aantal meter bleek onze auto dan toch echt niet meer verder te willen rijden. Gelukkig konden we iemand aanhouden met een telefoon die wel bereik had, zodat we Kris konden bellen, de man die alles regelde in en rondom de selfdrive. Kris liet ons weten dat we ongeveer een uur zouden moeten wachten. Daar stonden we dan op het strand, zonder eten, met nog een laatste biertje dat we samen deelden. Ach, dat werd natuurlijk erg gezellig, want ons radiovolume ging op 50 terwijl we ondertussen allerlei noodkreten als ‘S.O.S., Need Help! + Beer/Goon! Pay Cash' in het zand schreven. Ook werd en een spelletje cricket gespeeld en een balletje getrapt. Na anderhalf uur kwam Kris met een grote grijns op zijn gezicht aangereden met een van zijn mechanicals. 'What the hell did you do?', glimlachte hij. Onze auto werd vastgekoppeld aan die van Kris en zo werden we het eiland afgesleept om nog net op tijd de ferry te halen. Alle safety First regels die we van Kris geleerd hadden en waar we ons krampachtig aan hadden gehouden werden nu door hem overboord gegooid: met een biertje en een sigaret achter het stuur crosste hij door de golven heen. Terug op het vaste land nadat we van de ferry afreden moest Kris zijn mechanical even plassen. Op de een of andere manier had Kris niet helemaal door dat hij nog niet terug in de auto zat en al lachend en pratend begon hij te rijden terwijl wij alleen maar 'STOP!! STOP!!!' konden roepen. Te laat...Kris ramde met onze auto een paaltje omver. Onze pret kon niet opJ!' s Avonds werd de schade aan de koppeling opgenomen en bleek dat hij toch zo ernstig beschadigd was dat we helaas voor een nieuwe moesten dokken. Maar aangezien we met 9 man waren viel het allemaal nog best mee en waren we uiteindelijk allemaal 30 dollar armer. Tot zover Fraser dus! De dag erna verbleven we op rainbow beach, waar we 's avonds genoten van de zonsondergang op de zandduinen met uitzicht op Fraser island. Daarna zijn we doorgereden naar Noosa, waar we 's avonds om 11 uur aankwamen, zodat er geen enkel hostel of camping meer open was en wij dus uiteindelijk maar gewoon illegaal ons tentje op een camping hebben geplaatst en de volgende dag om 6 uur weer zijn vetrokken, omdat we het te dol vonden om te betalen voor een camping waar we niet eens naar de wc konden omdat we de code niet hadden. De volgende dag boekten we netjes een hostel en ontdekten we dat noosa een soort Cannes in Australië is. Hier deden we een sunset cruise en gingen we ' s avonds kaarten en stappen met een stel Nederlandse jongens. Daarna zijn we doorgereden naar Brisbane, wat echt een ramp was, want in heel Brisbane geldt 1-richtingsverkeer, waardoor het zo ongeveer onmogelijk is om het hostel te bereiken wat je zojuist telefonisch geboekt hebt. Een dag later hadden we een meeting met Bart Raymakers (Helmonder die net fris in ozzie gearriveerd was). Ook Thomas en Tim waren weer van de partij. Natuurlijk weet iedereen hoe dat gaat als helmonders de kroeg in gaan, dat werd veel te gezellig en veel te laat. Na Brisbane hebben we de Australia zoo aangedaan en zijn we 's avonds doorgereden naar surfers paradise. Op het moment dat wij ons tentje aan het opzetten waren kwam er een getatoeëerde jongen op ons af die ons in plat rotterdams-engels vroeg of hij ons kon helpen. Waarop wij in het Nederlands antwoordden: 'Nee hoor, dankjewel, we zijn inmiddels volleerd tentopzetters!'. Waarna hij ons uitnodigde voor een baco'tje bij hun camper. Dat werd een erg gezellige avond met veel platte praat. Na surfers hebben we een nachtje in lamington national park gestaan, heerlijk na al die drukte in de steden. Volgende dag was er het plan om daar een fikse bergwandeling te maken, maar de regen kwam werkelijk met bakken uit de hemel. Vandaar dat we dus maar doorgereden zijn naar Byron Bay, waar er zo'n relaxed sfeertje hing dat we er maar een aantal dagen zijn gebleven. In Byron bay kregen we ook een smsje van Anita (een meisje dat ik in mijn eerste week in sydney heb ontmoet), dat we helaas niet meer met kerst en oud en nieuw in haar appartement konden slapen, omdat ze besloten had te verhuizen naar een ander gedeelte van de stad, waar ze haar kamer met iemand moest delen. Jullie kunnen je misschien wel voorstellen hoe wij ons voelden een week voordat we naar Sydney zouden vertrekken: Ticket al geboekt, geen accommodatie, honderdduizenden andere backpackers die op hetzelfde moment naar een slaapplek zoeken. Als gekken begonnen we dan ook bekenden te sms'en en toen dat niet bleek te werken hebben we een berichtje geplaatst op gumtree.com.au (soort marktplaats), met als titel: ‘Two dutchies searching for a room in Sydney!'. Dat had gelukkig succes, want een dag later werden we al overspoeld met berichten. Na het kaf van het koren te hebben gescheiden (we hadden ook regelmatig reacties van een of andere hot chocolate 26 die altijd al een trio met 2 Hollandse meisjes had willen hebben), kwamen we uit bij Don Rose die goedkoop een appartementje in Coogee Beach aanbood met uitzicht op het strand. Fiew! Na op 23 december onze Luukie met pijn en moeite weer terug ingeleverd te hebben in Brisbane, vlogen we op 25 december richting Sydney. In Coogee beach hebben we echt een heerlijke tijd gehad (op een Amerikaanse huisgenoot met af en toe wat rare trekjes na): lekker appartement met mooie strandwandelingen en enorm veel leuke mensen ontmoet. Zo ontmoette ik op een dag in de bus een Braziliaan(Reginaldo) en een Chileen(Sebastian) uit Nieuw-Zeeland, die daar chef-koks en profvoetballers bleken te zijn. Dat kwam natuurlijk mooi uit, want vanaf toen hebben we eigenlijk met hen opgetrokken en zijn wij heerlijk verwend met maaltijdjes zoals we ze lange tijd niet meer geproefd hadden. Verder zijn we ook in hun appartement en restaurant uitgenodigd in Nieuw-Zeeland als zij weer terug zijn van hun vakantie in Australië. Oud en Nieuw hebben Renee en ik gevierd in de botanische tuinen van sydney. Om 10 uur 's ochtends stonden wij in een ellenlange rij om een plekje met uitzicht op operahouse en harbour bridge te bemachtigen. Maar ons wachten werd beloond, want uiteindelijk hebben we vanaf ons picknickkleedje genoten van het knallende vuurwerk in Sydney. In Sydney kwam Eelke (vriendinnetje uit Utrecht) ons voor 1 dag opzoeken, zelf was ze 3,5 week op vakantie in Australie, erggg gezellig! Alleen liep de barbecue op het strand nogal in de soep terwijl jij megamoe was, hè eel?;-) Die stomme perfectionistische Braziliaanse chef-koks ook die vinden dat hun vlees in zeezout gebraden moet worden! Na van iedereen in Australië afscheid te hebben genomen zijn we op 6 januari richting Auckland gevlogen. Op de eerste avond hadden wij weer het geluk een paar locale advocaten te ontmoetten die ons uitnodigden voor een barbecue op het strand van Piha de volgende dag(volgens hen moeilijk te bereiken als je geen auto hebt). Daar hebben we genoten van een zwart vulkaanstrand met prachtige groene omgeving, totaal anders dan Australië! 's Avonds werd er nog even gezwommen in hun zwembad en jacuzzi....Op dit moment zijn we op zoek naar een baantje, want de centen rollen zogezegd nogal over de toonbank. Bij mij en Renee is het standaard elke dag hetzelfde liedje: 'HUH, is dat portemonneetje nu alweer leeg?!!We hadden gister toch nog gepind?'. We gaan proberen om een maand te werken om vervolgens nog 2 maanden te kunnen reizen. Op dit moment genieten we nog volop en zijn we elke keer weer verbaasd over de vriendelijkheid en gastvrijheid van de mensen hier. Inmiddels hebben we alweer meerdere aanbiedingen voor gratis slaapplekken hier in Nieuw-Zeeland. Ik hoop dat alles nog goed gaat daar in ons koude kikkerlandje en ik probeer jullie de volgende keer weer wat eerder op de hoogte te houden van mijn avonturen;-).

Alle goeds voor 2010!

Dikke zoen van Sas

p.s. nieuw Nieuw-Zeelandse nummer: +64226712246

Zie ginds komt de zeilboot

Inmiddels een aantal weken geleden stonden Renee en ik om 3.30 op, ons zoethoudend met de gedachte aan stralend weer (op elk nummerbord in Queensland staat namelijk ‘Queensland Sunshine State') om vervolgens vanaf Sydney naar Cairns te vliegen. De eerste dag in Cairns kwam die gedachte ook uit, het was namelijk stralend weer en Cairns had een helderblauw zout-water zwembad met uitzicht op zee voor ons aangelegd. Echter vanaf de 2e dag bleek ons mooiweerplannetje letterlijk in het water te vallen: de regen kwam met bakken uit de lucht. Dit was blijkbaar het gevolg van een eerdere storm in Sydney, die nu overgewaaid was naar Cairns. Erg fijn, maar Renee en ik lieten ons natuurlijk niet kisten en we zochten ‘s avonds een van de (vele) dansgelegenheden in Cairns op. Daar ontmoetten we een Australische band die samen met de band van Bob Marley op ging treden en waar we tot aan Brisbane mee in de tourbus konden rijden. Dit leek ons natuurlijk wel een gaaf plan, maar (jaja mam ;-)) we bleven verstandig en hebben het aanbod toch maar geweigerd. Aangezien de ‘showers' op onze 3e dag in Cairns nog steeds aanhielden, hebben we voornamelijk uitgezocht wat we konden doen wat betreft auto's huren en tripjes maken. Op dag 4 ging Renee naar Cape tribulation en moest ik helaas thuisblijven omdat ik een bezoekje aan de tandarts moest brengen. Ik had namelijk al een paar dagen enorm zeurende kiespijn (waar ik een paar maanden eerder een wortelkanaalbehandeling voor had gehad). Gelukkig was alles wel weer redelijk oke nadat ze een stukje tand hadden weggehaald, en ik een zachte tandenborstel en tandpasta voor gevoelige tanden meekreeg. ‘s Avonds kwam Renee terug van haar trip en werd er een film op groot scherm onder het afdak van het hostel in de regen vertoond. Dag 5 was onze grote dag, want toen mochten we eindelijk onze ford falcon ophalen (die we later zouden omdopen tot 'Luke'). Hierbij werd geleverd: een tent (zonder haringen en scheerlijnen kwamen we later achter), twee campingstoeltjes die eigenlijk hun beste tijd toch echt wel hadden gehad, een koelbox, en een gasje zonder gasbrander (wat leidde tot een maaltijd van broodjes en japanse mix de eerste avond toen we in the middle of nowhere ontdekten dat we niet konden koken). Noodgedwongen sliepen wij vanaf die dag dus in onze keiharde ondoorgrondelijke Luke, zonder matjes en met 1 slaapzak, want optimistische Renee dacht geen slaapzak nodig te hebben in het altijd warme Australie ?. Achja, toch vol goede moed op naar de Atherton Tablelands! Onze eerste nacht met Luke was aan Lake Tinaroo in downfall creek national park, waar we met welgesteld 4 andere campinggasten om het meer verspreid stonden. Onder ons enige slaapzakje bevroren we ‘s nachts zo ongeveer en onze relatie met Luke was nog te pril om al te veel warmte van te kunnen verwachten. Rust om bijna bang van te worden! Maar niet voor lang, want vanaf een uurtje of 5, zo rond zonsopkomst begon er een vogelconcert waar je U tegen kon zeggen. Op roadtrip dag 2 hebben we eerst een aantal andere meren bezocht en zijn we uiteindelijk op een camping dicht bij de Malanda falls gestrand. Toen we de volgende dag Luke parkeerden op de parkeerplaats van de Malanda Falls kwamen we twee Nederlandse jongens tegen (Thomas & Tim), die op hetzelfde moment dat wij een auto huurden in Cairns, een auto kochten. Thomas en Tim bleken zo'n beetje dezelfde route als wij te volgen, dus die kwamen we ‘s avonds op de camping in de buurt van de millaa millaa falls en aan paronella park natuurlijk weer tegen. Paronella park is een Spaans dorpje midden in een regenwoud en gelegen aan een prachtige waterval. Paronella park is ontworpen en gebouwd door een Spaanse kunstenaar (Jose Paronella). Tijdens de avondtour was alles mooi verlicht en bleek dat het zo vredig uitziende meer onder de waterval vol zat met krioelende alen toen we ze bij nacht gingen voeren...Op dag 4 begon het mooie weer eindelijk aan te houden en zijn we nog wat meer schildpadden en watervallen in de omgeving gaan bekijken, waaronder de Josephine Falls. Van deze watervallen kon je je van boven naar beneden laten glijden wat daarna leidde tot een verfrissende duik in de aangrenzende pool. Geen vervelend tijdsverdrijf dacht ik zo. Eenmaal uitgespeeld zijn we die middag doorgereden naar mission beach, gelegen aan de oostkust, waar we uitkwamen bij een camping met uitzicht op het strand. Bij zonsondergang trokken we logischerwijs onze campingstoeltjes, ons gasstelletje en een wijntje uit de kast, versleepten deze naar zee en genoten zo van een heerlijk romantisch maal bij ondergaande zon. Hiervan bijgekomen gingen we kijken wat er nog meer in een klein gehucht als mission beach te beleven viel. Na wat rondvragen kwamen we terecht in de plaatselijke buurtkroeg, waar we na een tijdje werden aangesproken door 2 locals. Een van hen was boer en slager en de ander werkte deeltijd als gids in het door ons eerder bezochte paronella park en deeltijd als muzikant. Natuurlijk wilde hij ons zijn instrumenten laten zien en toen de kroeg eenmaal sloot werden de instrumenten tevoorschijn gehaald en begaven we ons met nog wat anderen naar het strand. Hier moest ik er aan geloven om een wooden thai flute te bespelen. Of eigenlijk speelde de australische muzikant prachtig walsing mathilda, terwijl er bij mij niet meer dan een teleurstellend scheetachtig geluid uit kwam. Daarna werd er in het donker ook nog een kampvuurtje gebouwd, dat aangehouden werd met resten van palmbomen waar we in het donker naar op zoek moesten. Aangezien we de sfeer en het uitzicht in mission beach zo relaxed vonden zijn we er nog maar een dagje langer gebleven. Op het moment dat wij die avond van ons wijntje aan het strand genoten waren er een paar Oostenrijkse jongens die een kampvuur aan het bouwen waren en vroegen of wij er bij kwamen zitten. Dat was erg gezellig en op een gegeven moment werd zelfs de welbekende ‘schnaps' uit de kast gehaald die ze van een boer in Oostenrijk hadden meegenomen. De volgende ochtend was dit voor onze hoofdjes iets minder gezellig. Toch vertrokken we ‘s ochtends richting Townsville. Ik besloot mijn handdoek en bikini te vergeten aan de waslijn bij mission beach en daar pas achter te komen nadat we eerst rustig op een parkeerplaats in Tully (stadje dik een half uur rijden van Mission beach) ons ontbijtje (eieren met kaas) hadden genuttigd. Dat betekende in totaal zo'n 2 uur vertraging. Townsville was best een eindje rijden en we kwamen er dan ook eind van de middag pas aan. ‘s Avonds doken wij zo rond een uurtje of 9 doodmoe ons Luukie in. De volgende dag hebben we weer heerlijk geluierd aan het strand en ‘s avonds hebben we nog wat geborreld met een Duitser die we in Mission beach hadden ontmoet. Op Townsville dag 3 lieten we Luke achter op de parkeerplaats en vertrokken met de ferry naar magnetic island. Dit bleek eigenlijk meer een soort vakantie oord te zijn waar verder vrij weinig te beleven viel. Toen we om half 2 ‘s middags in ons hostel aankwamen keken we nogal verbaasd naar het grote aantal hostelgasten dat op dit uur van de dag al straalbezopen was. Wat wel leuk was, was dat er ‘s avonds een quiz gehouden werd met allerlei vragen rondom Australie. Na al dat gerelax zijn we de volgende dag maar een beetje bijtijds terug op de veerboot naar Townsville gestapt, zodat we ons actief naar airlie beach konden begeven. Tenminste, dat dachten we, want toen we aankwamen en onze zeiltrip naar de Whitsunday islands wilden boeken, bleek dat we hier een week op moesten wachten in verband met de enorme drukte. Wij kwamen namelijk net aan in de schoolies week (een week waarin 16,17 en 18-jarige australische jongeren vakantie hebben en allerlei gezellige activiteiten gaan ondernemen, maar eigenlijk vooral ontdekken wat het is om met een heleboel andere pubers te kunnen feesten zonder dat iemand je in de gaten houdt). Nou moet je je bij airlie voorstellen dat het een mooi zoutwaterzwembad heeft, een paar winkeltjes en wat uitgaansgelegenheden, maar dat het daar verder toch echt wel bij ophoudt. In een poging toch nog wat actiefs te kunnen doen hebben we hier een waterval bezocht, waar geen water uit bleek te komen door te enorme droogte en een wandeling door het regenwoud gemaakt, waar we halverwege maar weer omgekeerd zijn, omdat het zo verdord en onbegaanbaar was en wij er niet echt veel lol aan beleefden om als enige wandelaars in de snikkende hitte door de slangen te worden opgegeten. Oja en als klap op de vuurpijl werd ik ook nog eens ziek in airlie, wat een paar dagen niks doen bij de lagoon betekende. Eindelijk na een week waar maar geen einde aan leek te komen gingen we dan toch op onze zeiltrip naar de prachtigeWhitsunday islands. Helaas werd er niet veel gezeild omdat er geen zuchtje wind stond, maar de hemel en de zee waren wel prachtig blauw en de stranden oogverblindend wit. Heerlijk om zo lekker op het water te vertoeven. Tijdens deze trip werden we ook een paar keer het water ingegooid in onze stingersuit (het is namelijk jellyfish seizoen (giftige kwal), waardoor je eigenlijk nergens onbeschermd in de zee kunt zwemmen), om hier al snorkelend het koraalrif en de tropische vissen te bekijken. We hadden een wegwerponderwatercameraatje gekocht, dus helaas kunnen jullie nu nog niet meegenieten van de foto's hiervan. Na deze verfrissende zeiltocht zijn we doorgereden naar Yeppoon, ergens boven Rockhampton, waar we ons tentje (inmiddels hadden we haringen aangeschaft) al wegwaaiend opzetten langs de kust. Daarna hebben we Rockhampton wat nader verkend en zijn we doorgereden naar een plaatsje aan de kust genaamd 1770 (vernoemd naar Captain Cook die in dit jaartal voor het eerst zijn voet aan wal zette in 1770). Hier hebben we voor 17 dollar onze eerste 3 uur surfles gehad, zeer verfrissend! Volgende dag zijn we verder gereden naar Bundaberg. Hier komt de Bundabergrum vandaan en logischerwijs komen reizigers hier ofwel heen voor het nuttigen van een of meerdere glaasjes rum, of om er te werken in het veld. Wij hebben een rumtoer gedaan bij de brouwerij en ons uit laten leggen hoe deze rum tot zijn fijne smaakjes komt. 's Avonds hebben we ons ingeschreven voor de turtletour, wat echt fantastisch was. Enorm grote schildpadden die rond een uur of 9 uit de zee geschuifeld komen om vervolgens hun eieren op het strand te leggen. Vanuit Bundaberg zijn we daarna doorgereden naar Rainbow beach, waar we een unguided 4-wheel-drive trip naar Fraser Island geboekt hadden. Volgende keer meer daarover, want anders kunnen jullie vast je oogjes niet meer openhouden;-).

Veel liefs, hier wordt kerst inmiddels volop gepromoot, erg raar om al die winkels vol met kerstspullen te zien terwijl de buitentemperatuur dagelijks zo rond de 36 graden is...ik hoop dat iedereen lekker heeft gesinterklaast en dat de wind inmiddels niet meer door de bomen blaast....

The box or the money?!

In Melbourne zat ik in een gezellig hostel dat eigenlijke een enorm groot huis was met veel trappen en houten vloeren. Ik sliep op een kamer met 8 Engelse meiden en nog niet eerder heb ik me zo verbaasd over de hoeveelheid troep die een paar meiden in een kamer bij elkaar kunnen produceren. Nou ben ik van nature al niet de meest geordende persoon, maar dit spande echt de kroon. Verspreid door de hele kamer, in de bedden, op de kasten en over de vloer lagen gebruikte danwel ongebruikte kleren, een stuk of 10 stijltangen (minireisformaat en normaal formaat), haardrogers, pumps, make-up tasjes en elektrische apparatuur voor het opladen van i-pods, camera's en mobiele telefoons. Met mijn 'alleenbroodnodigezakenmagjemeenemen' ingepakte backpack, voelde ik me haast een beetje underpacked. 'S Avonds werd er een spelletjes avond gehouden door een komisch uitziende man met safari outfit en slippers, die zichzelf ‘Safari Pete' noemde. Safari Pete hield een soort quiz waarin hij allerlei vragen stelde met wetenswaardigheden over Australie. Wanneer je het goede antwoord geraden had kon je kiezen voor the box or the money. De rest van de hostelgasten moesten dan heel hard roepen 'choose the box!' of 'Go for the money dude!'. Wanneer je voor het geld koos betekende dat dat je zo rond de 20 dollarcent kon verdienen. Maar in the box bevonden zich prijzen als een zakje groene thee, een handje m&m's, maar ook een dagje naar de set van Neighbours (Australische soap). In Melbourne heb ik de 2e dag bij Nina en Niels gegeten, die in een gezellig huisje ongeveer 30 minuten rijden van het centrum van Melbourne afwonen. Op zaterdag ging ik met Niels, Nina, en een aantal vrienden van hen (waaronder nog een Helmonder) wat drinken in de World Bar aan de Yarra river waar Nina werkt. Dat was erg gezellig en na een tijdje kwamen we erachter dat de Helmonder (Bart Graat) een neef was van iemand die in de band van Rob (uit Sydney danwel Helmond) speelt. Zo denk je dus lekker ver weg van je vertrouwde omgeving te zijn (en je zou denken dat dat aan de andere kant van de wereld wel zou moeten lukken), blijkt het toch een verdomd klein wereldje te zijn. Vanuit Melbourne heb ik een dagtour langs de Great Ocean Road gemaakt, waar ik koala's heb gespot, er papegaaien op mijn hoofd gingen zitten en ik prachtige blauwe rotsachtige stranden heb gezien. Na een weekje Melbourne ben ik naar Hobart, Tasmanie gevlogen. Hobart is de grootste stad van Tasmanie maar kan nog steeds als gehucht beschouwd worden: na 18 uur sluiten alle winkels en na 21 uur is er nergens meer een tentje te bekennen waar ze nog voedsel verschaffen. De eerste avond kwam ik om 23 uur aan en was het met het avondeten voor mij helaas gedaan. Op de 2e dag merkte ik dat het verdomd koud was in Tasmanie en ben ik naarstig op zoek gegaan naar een warme trui. Helaas hadden de tasmanianen bedacht dat het winterseizoen toch echt wel voorbij was en kon ik nergens een betaalbare capuchontrui vinden. Uiteindelijk ben ik maar voor een lekker ruimzittend mannenmodel gegaan. 'S avonds kwam ik bij de receptie een aantal mensen tegen door wie ik werd uitgenodigd om een biertje op de salamanca place te gaan doen. Erg gezellig natuurlijk, maar net iets te gezellig, waardoor ik om half 10 als straf weer zonder avondeten naar bed moest. De volgende dag vetrok ik om 6 uur 's ochtends voor mijn 6-daagse adventure tour rondom tasmanie. 'S Ochtends bleken de sandwiches met kaas, ham, tomaat en komkommer, die ik de avond ervoor zorgvuldig had samengesteld ineens spoorloos uit de koelkast verdwenen te zijn. Ook geen breakfast for Sassie in Tassie dus...Om 6 uur werd ik opgepikt door gids en busdriver Lewis. Een man van achterin de 50, met (zo hoorde ik later) een huisje in Umbrie, Italie. De tassietourbus bestond uit: 2 Japanners, 4 Chinezen, 5 Duitsers, 1 Tsjech, 1 Engelsman, 1 Zwitser, 2 Spaanse meiden en 1 Frans meisje. Op de eerste dag hebben we door regenwouden gelopen langs meren, waar ik een kidna (miereneter) heb gespot en hadden we BBQ-style lunch met wraps die gezamelijk door de groep werden klaargemaakt. 'S Avonds sliepen we in een prachtig groot spookachtig huis aan het meer van Strahan. In dit huis viel om de zoveel seconden het licht uit en wisselde het volume van de TV af van hard naar zacht. Op dag 2 hadden we 's ochtends koffie aan het meer, waar onze Spaande meiden aanpapten met een Australische motorrijder die daarna vol trots aan zijn vriend vertelde dat hij het fotomoment met zijn ‘Spanish babes' had gemist. Vanaf dat moment stonden de 2 spaanse natuurlijk beter bekend onder de naam ‘Spanish babes'. Daarna zijn we doorgereden naar de ‘Sandy Dunes': megahoge duinen met enorme zandvlaktes. 'S Middags was er lunch met hotdogs van de bbq. Daarna hebben we een wombat-walk gedaan, waar we veel wombats hebben gezien en geaaid. We sliepen in een huisje in het bos, waar we de deuren goed dicht moesten houden voor de possoms (soort muizen die je hele voorraadkist in 1 nacht leegeten). Op dag 3 hebben we gehiked op de Cradle Mountain en had ik natuurlijk met mijn stomme kop een deal gesloten met Steven (de Zwitser) dat we aan het einde van de hike een duik in het door gletsjerwater gevulde Dove Lake zouden nemen. Na 30 seconden waren we totaal versteend en onze gids Lewis vond het natuurlijk maar al te prachtig om hier foto's van te nemen. Ondertussen werd de sfeer in de groep steeds uitgelatener en werd er flink gezongen in de bus. 'S avonds introduceerde Lewis het kaartspel ‘spoon', wat erg veel weg heeft van het Nederlandse ezelen, want in plaats van slaan op de tafel moet je nu op tijd naar een lepel grijpen (er zijn er niet genoeg voor iedereen). Aangezien ik enig trauma heb opgelopen aan het kaartspel ezelen (op 2e kerstdag knapte de pees van mijn ringvinger toen Tobi, Wouter en Tjeerd tegelijkertijd op mijn vionger sloegen tijdens een gezellig potje ezelen), stond ik er enigszins huiverig tegenover. Natuurlijk leidde dit spel wel tot hilarische momenten waarop iedereen hysterisch gillend naar elkaars lepels greep, er lepels door de lucht vlogen en er mensen over de grond kropen. Op dag 4 hadden we 's ochtends ontbijt in een wegrestaurant. Ze hebben hier van die piepers die afgaan als je bestelling klaar is met veel gepiep en gezoem. Ze hebben meer iets weg van 'kijk uit, een bom of een ander levensbedreigend voorwerp!' dan ' Drink vooral rustig uw koffie op en neem uw tijd om wakker te worden'. Die dag bezochten we de bay of fires en sliepen we 's avonds in een huis aan het strand in Bicheno. Op dag 5 zijn we gaan hiken richting wineglass bay: het mooiste strand dat ik tot nu toe heb gezien. Natuurlijk stonden Steven en ik nu bekend als zwemmers in koude wateren en natte weersomstandigheden en werd er van ons verwacht dat wij de spits af zouden bijten in de wineglass bay(waar we zojuist vanuit het uitzichtspunt iets zwarts in rond hadden zien zwemmen wat naar ons oordeel een haai of een dolfijn kon zijn). Ik moet zeggen dat het een verfrissende duik was voordat we weer terug naar boven moesten klimmen. Daarna moesten we een lang stuk rijden richting Port Arthur. Port Arthur werd vroeger gebruikt om gevangen uit de rest van het land onder te brengen. Aan het einde van de middag arriveerden we bij ons hostel, dat zich naast het plaatselijke kerkhof bleek te bevinden. 's Avonds was er de mogelijkheid om aan een ghost tour deel te nemen. De helft van de groep besloot hier aan mee te doen en de andere helft (waaronder ik) besloot zichzelf 20 dollar te besparen en een eigen ghost tour op te zetten. Samen met Lweis slopen we in het pikke donker richting het dorp en wachtten daar vanaf een afstandje met uitzicht op de uitgang van de ghost tour. Om 22 uur zou de tour afgelopen zijn en zou de rest van de groep naar buiten komen. Zodra we de eerste persoon naar buiten zagen komen renden we als gekken terug door het donker het bos in en wachtten we daar verstopt achter bomen en struiken (bang voor bijtende slangen en spinnen) om de rest van de groep een 2e ghost tour te kunnen bezorgen. Na enkele minuten hoorden we ze voorzichtig en zacht pratend over het pad naderen. Zinnen als 'ieeh I heard something!' en 'No shut up you fool that was just an animal', kwamen voorbij. Toen ze ons net gepasseerd waren renden we als gekken gillend en tierend achter ze aan. Haha, je had de gezichten van de Chinezen moeten zien, die wisten niet wat hen overkwam. Eenmaal opgewonden en uitgelaten thuis aangekomen kwam er een zorgwekkend zwarte rookwalm uit ons hostel. Lewis, die deze avond zijn 2e kindertijd beleefde, was door alle opwinding vergeten om de rijst voor het (late) avondeten uit te zetten, met als gevolg een huis vol stinkende rook en een pan zwarte rijst die in de prullenbak gemieterd kon worden. Toch vrij hilarisch. De volgende ochtend zijn we naar het Tasmanian devil park gegaan, waar we de tasmaniaanse duivels van dichtbij konden aanschouwen. Daarna zijn we de gevangenissen in Port Arthur gaan bekijken en hebben we een cruise door de haven gemaakt. Die avond werden we weer afgezet in Hobart en hebben we een afscheidsetentje bij de plaatselijke Vietnameesche cafetaria gedaan (omdat de Aziaten snakten naar wat rijst en garnalen). De volgende dag heb ik al mijn rookkleren uitgewassen en koffiegedronken met Steven en Sven. 's Avonds vloog ik weer naar Sydney waar Renee inmiddels jetlaggend was aangekomen. Erg gezellig om de reis nu samen voort te zetten. Vannacht vliegen we naar Cairns en gaan we op zoek naar het warme weer, de mooie stranden en de lekkere surfdudes ;-).

Knuffel van sas

No worries!

Hallo! Hier ben ik weer! Inmiddels alweer 1,5 week in australie!

Natuurlijk dacht ik dat mijn laatste dag in Korea verveeld hangend in de hal van het vliegveld zou doorbrengen. Maar hier kwam gelukkig niks van terecht, want ik besloot een eilandje te bezoeken in de buurt van het vliegveld. Op de veerboot van het vaste land naar Muui island werd ik al aangesproken door een groepje politiemannen die een soort team-building dag hadden en daarom een berg op het eiland gingen beklimmen. Ik werd door hen uitgenodigd om mee te gaan hiken, maar ik was bang dat het te lang zou duren en dat ik dan mijn vlucht zou missen. Verder leek het me ook wel enigszins naief om als enig meisje met een aantal gespierde politiemannen de bushbush in te trekken...In plaats daarvan heb ik ze uitgezwaaid en ben zelf over het strand gaan wandelen. Het Hanagae-beach was totaal verlaten! Behoorlijk machtig gevoel om het idee te hebben dat een strand alleen van jou is. Na een tijdje schelpjes gekeken te hebben, heb ik me dan ook heerlijk geinstalleerd in het zand en een dutje gedaan in het aangenaam schijnende zonnetje. Een paar uur later ben ik weer terug gewandeld naar de ietwat meer bewoonde wereld. Daar zaten de paar eilandbewoners die er waren gezellig te pimpelen. Ook werd er een vrouw hysterisch lachend voortgetrokken in een houten karretje. Zodra ze mij in het oog kreeg gebaarde ze dat ik er ook in moest komen zitten. Ik wilde nog protesteren, maar had al gauw in de gaten dat er egen discussie mogelijk was. En ja hoor, daar zat ik in een of ander aanhangwagentje met een gillende Koreaanse terwijl we door de andere eilandbewoners heftig gefotografeerd werden. Hmm..zeker Koreaanse humor. Op weg naar de bushalte kwam ik de hikende politiemannen weer tegen die dolblij waren om me weer te zijn. Gevolg was ook hiereen aantal fotosessies. Zij gingen nog een andere wandeling doen en vroegen weer of ik echt niet mee kon, maar dat was out of question voor mij. Eenmaal terug op de veerboot en rustig genietend van het uitzicht en het kabbelende water, hoorde ik ineens achter mij:'YOU!DRINK!!'. Drie oude mannetjes die gewandeld hadden en de tocht nubeklonken met een aantal glaasjessoju (traditionele koreaanse wijn gemaakt van rijst die mijns inziens meer weg heeft van wodka dan van wijn)keken me met een grote grijns aan. Maargoed, ik dronk beleefd een slokje met ze mee. Ook moest ik een glaasje inschenken voor een van de andere opa's, want in Korea schenk je nooit je eigen glas in, maarvraag je een ander of hij dat voor je wil doen. Op het vaste land wilden ze me dolgraag trakteren op een ijsje, maar ik maakte ze duidelijk dat ik echt genoeg gehad had. Toen de bus kwam die ons terug naa het vliegveld bracht, stonden ze er op om mijn kaartje te betalen...

In sydney aangekomen werd ik direct geconfronteerd met de welbekende aussieslang 'no worries', terwijl ik informeerde naar een shuttlebusje voor het hotel. Toen ik in het hostel aankwam bleek dat ik door alle wisselingen in de tijd pas voor een dag later geboekt had, maar gelukkig was er die avond nog een plekje vrij. Er waren nog geen schone lakens, dus ik moest tot half 4 wachten voordat ik mijn bedje in kon duiken. Toen ben ik maar wat rond gaan wandelen in sydney op zoek naar wat eetbaars. Toevallig kwam ik terecht in de botanische tuinen, waar je gemakkelijk 2 uur kan ronddwalen voordat je iets eetbaars tegen komt. Ik stuitte op prachtig hoge bomen en de meest gekke beesten.Zo hingen er bijvoorbeeld reusachtig grote vleermuizen in de bomen, vlogen er kakatoo's door de lucht en liepen er een soort eenden met lange snavels ove het gras. Later die dag had ik me lekker geinstalleerd op het dakterras van het hostel (dat uitzicht biedt over heel sydney, erg gaaf), toen ik mijn eerste Nederlander ontmoette. Erg toevallig, want Rob Deelen, die reisleider is in Sydney via Australian backpackers (de organisatie waar ik mijn ticket geboekt heb), bleek uit Helmond te komen. Bizar. Hierdoor was er natuurlijk meteen voldoende gespreksmateriaal en bleken we allerlei contacten van elkaar te kennen. Die avond ben ik in plaats van op tijd naar bed te gaan met Rob en een aantal andere NLders van de groep die Rob begeleidde een Ierse pub ingedoken. Met life-muziek op de achtergrond en Australisch bier in overvloed, resulteerde dit de volgende ochtend in een (on)gezonde kater. Ik heb dus eerst maar wat uitgeslapen en ben daarna een aantal dingen gaan regelen en heb sightseeing gedaan langs de darling harbour, chinatown en de paddington market. Een irritant detail aan sydney zijn trouwens de stoplichten waar je uren op moet wachten en waarvan er zo ongeveer op elke straathoek een staat.'S avonds heb ik een lekker maaltje gekookt met spullen die ik op de paddington market gekocht had en ben daarna met katy (een engels kamergenootje) wat gaan wandelen over de kunstmarkt. Toen ik om 11 uur op het punt stond om maar eens lekker op tijd mijn bed in te duiken, kwam ik Pim en Bart tegen (2 jongens van de avond ervoor), die vroegen of ik nog 'even' mee een drankje ging doen.Achja..waarom ik niet? dacht ik toen. Donderdag heb ik geprobeerd met Katy op te staan voor het ontbijt (er was namelijk gratis 'brekkie' tussen 8 en half 10), maar na 5 keer snoozen hebben we het maar opgegeven. Wat veel mensen hier doen is hun wekker zetten voor het ontbijt, dan met slaapoogjes even snel wat brood naar binnen werken om vervolgens weer voor een paar uurtjes terug in bed te duiken. Later die dag hebben Katy en ik een bus gepakt naar bondi beach, een romantisch helderblauw surfstrandje. Helaas voor ons begon het te regenen toen we er aankwamen en moesten we daardoor eerst een uurtje bibberend wachten onder een afdakje dat niet helemaal waterproof was. 'S avonds was Katy moe (en bankroet), maar ging ik nog gezellig wat drinken op het dakterras met een aantal mensen. Die avond heb ik meteen goed kennis gemaakt met de goedkope australische wijn, waar je enorm snel whoopie van wordt en de volgende dag enorme koppijn aan overhoudt. Vrijdag ben ik met Katy naar de Sydney Harbour gewandeld en heb ik vervolgens een cruise door de haven gedaan. Zaterdag was een heerlijk zonnige dag en na mijn was op het dakterras opgehangen te hebben, heb ik samen met juul (een vlaamse jongen) de veerboot gepakt naar Manly beach en daar wat gerelaxed en rondgewandeld. Later bleek Anita (duits meisje) daar ook te zijn en zijn we samen weer teruggevaren. 'S avonds mijn vlucht geboekt naar Melbourne, want vliegen is hier vaak nog goedkoper dan de bus. Ik besloot op tijd naar bed te gaan, zodat ik genoeg energie zou hebben voor de hike in de Blue Mountains de dag erna. Helaas bleken een aantal van mijn kamergenoten daar anders over te denken, want om 2 uur snachts stond een Zweed stomdronken in het midden van de kamer een beetje dronken voor zich uit te staren waarbij hij iets brabbelde als: 'a schutz koll don data die don dur'. Vervolgens probeerde hij met veel moeite zijn bed in te klimmen. Toen dit eindelijk gelukt was schrok ik na een half uur wakker van een enorme knal. De arme knul was uit zijn stapelbed gevallen en bleef zo'n 5 min levenloos op de grond liggen. Net op het moment dat ik dacht misschien actie te moeten ondernemen, stond hij plotseling weer open klauterde alsnog zijn bed in. Daarna zakte hij weg in een diepe slaap, waarin hj luid gesnurk afwisselde met een ontzettend naar hoestje. Zo'n 2 uur later kwamen zijn 2 zweedse vrienden binnengestrompeld, waarvan er een een meisje bij zich had, die rond een uur of zes weer onze kamer verliet. Daarna heb ik welgeteld nog een uurtje kunnen slapen. Want om half 8 vertrok de trip naar de blue mountains. Onze buschauffeur die de naam Juan Carlos (maar zeg maar JC) droeg, had een hoog 'hidiehoo'-gehalte en een nauwelijks verstaanbaar australisch accent. We werden meteen vermaakt met niet uit elkaar te krijgen puzzels, waarvoor voor de winnaar op het einde van de dag een mysterious gift zou worden uitgereikt. Eerst hebben we kangaroos gespot op een camping bij de blue mountains en daarna zijn we doorgereden naar de bergen. Hier hebben we een aantal uur gewandeld. JC heeft ons toen doorgereden naar het olympische park waar we konden oefenen met boomerang en zweepslagen. De boomerangs vlogen je om de oren en sommigen maakten in plaats van een zweepslag op de grond een lekkere zwieperd in hun gezicht...

Inmiddels is dit alweer mijn 3e dag in Melbourne en heb ik gister Niels, Nina en Ashley opgezocht, wat erg gezellig was! Morgen ga ik een dagje touren langs de great ocean road. En Dinsdag ga ik een 6 daagse tour naar het eiland tasmanie maken. Dan vlieg ik weer terug naar Sydney om renee op te pikken en vervolgens naar Cairns te vliegen!

Was ik eerst nog enigszins bang dat ik hier af en toe wel eens eenzaam zou kunnen zijn, merk ik dat ik nu juist moet uitkijken dat ik nog wat tijd voor mezelf overhoud. Echt, het aantal indrukken dat ik in de afgelopen dagen heb opgedaan zijn nauwelijks te verwerken. Ook merk ik dat ik me goed moet blijven beseffen dat het hier zo bijzonder is en zo'n andere wereld dan in Nederland. Want met tal van mooie stranden, prachtige natuur en een overvloed aan leuke mensen om je heen, zou je bijna gaan denken dat het normaal is. Maar dat is het verre van! Ik spreek jullie over een tijdje weer!

Veel liefs,

sas

p.s. mijn nieuwe australische nummer is +61450293574 (mochten jullie me smsjes willen sturen of al gestuurd hebben, want oude nummer werkt niet meer)

Van bankroet tot aan de top van Baekundae!

In het hostel moet je je schoenen uitdoen als je naar binnen gaat en er wordt aan een tafel op de grond gegeten, jaja met stokjes! In Korea valt eigenlijk niet echt ‘eten' te krijgen en het was de eerste dagen dan ook een beetje zoeken naar iets eetbaars. Brood is er niet echt en de Koreanen prefereren zelf rijst met pittig gekruidde groenten als ontbijt. De aroma's komen je dan ook tegemoet wanneer je ‘s ochtends het metrodeurtje open doet...;-). Op mijn eerste ‘echte' dag in seoul ben ik een groot mooi oud paleis gaan bezoeken. Daar moest ik eigenlijk al bijna gelijk met een Chinees en een Koreaans meisje op de foto. Later die dag bezocht ik een wijkje met veel kunst en antiek. Op het moment dat ik dacht even rustig te kunnen neerploffen op een steen voor een slokje water en een ‘beter-dan-dit-kon-ik-niet-krijgen'-broodje, kwam er een jongeman bewonderend op me afgestruind. Doordat hij gebrekkig Engels sprak vroeg ik me eerst af of ik hem wel goed had verstaan. Maar na wat handgebaren en wat wijzen heen en weer, begreep ik dan toch echt dat hij een stukje van mijn haar wilde hebben. Hij had nog nooit zulk mooi dun blond haar gezien. Toen ik hem vertelde dat het niet ‘totally real' was en hem ervan probeerde te overtuigen dat het dus echt niet de moeite waard was om daar een stukje van te willen hebben, bleef hij beleefd aandringen en zei dat hij er graag wat voor wilde ruilen. Daarna probeerde ik het nog hulpeloos met ‘no scissor' en ‘it is going to hurt'. Maar de man bleef vastberaden staan. Uiteindelijk heb ik maar een haar uit mijn kop getrokken in ruil voor een paar mooie koreaanse kaarten. De man was zo blij als een kind en wist niet hoe hij me moest bedanken. Wat dat betreft voel ik me een beetje alsof ik van een andere planeet kom hier. Ik ben echt de ENIGE met blond haar en dat is waarschijnlijk ook de redden dat zodra ik ook maar ergens binnenstap alle Koreaanse oogjes op mij gericht zijn. Mensen zijn hier wel erg behulpzaam; zodra je ook maar een seconde vertwijfeld met een kaart in je handen staat komt er wel iemand naar je toegesneld om te vragen of ze je kunnen helpen. Zo ook stapte ik op mijn derde dag in seoul met een prulletje in mijn hand de metro uit. De prullenbakken hier zijn nogal schaars, maar toen ik dacht dat ik er eindelijk een gevonden had en aan de bak begon te sjorren, kwam er een man hoofdschuddend aangerend. Met een vriendelijke glimlach maakte hij me duidelijk dat ik het prulletje maar in zijn boodschappentas moest stoppen, dan zou hij het later weggooien. En hop, dat was dat, mijn persoonlijke prullenbak. Later op de markt hoorde ik van een afstandje iemand gillen, wat diezelfde man bleek te zijn. 'Aahh you go zopping?', zei hij met een glimlach van oor tot oor terwijl hij me stevig de hand schudde. Op de markt keek ik trouwens mijn ogen uit. Zoveel kleren, schoenen, babyspullen, toiletartikelen en naaigerei in een ruimte had ik nog nooit gezien. Allerlei moeders lopen heftig gebarend langs de rekken met kleding, terwijl ze kinderen in hun draagzak dragen die eigenlijk te groot zijn om nog gedragen te kunnen worden. Als alle tassen dan volgeladen zijn komen de papa's op hun brommers aangereden. Die brommers hebben een soort rek achterop, waardoor er letterlijk een heel huishouden opgeladen kan worden.

Dag 4 zou een vredige dag moeten worden met veel mooie uitzichten en het beklimmen van het hooste punt van de regio, maar werd uiteindelijk een van de meest stressvolle dagen in mijn leven. Met nog maar 2000 won (= ongeveer 1,5 euro) en een metrokaart met ongeveer hetzelfde bedrag op zak, dacht ik even vlug voor de klim nog wat geld te pinnen om mezelf van 3 extra nachten hostel en eten te kunnen voorzien. Helaas pindakaas! Vanaf de eerste bank ging het al mis: 'Your card is not valid for this transaction'. En bij welke bank ik het verder ook probeerde, de machines bleven mijn pas terugspuwen. Elke bankmedewerker haalde verlegen zijn schouders op, omdat ze niet wisten hoe ze me het in het Engels moesten uitleggen. Toen ik eindelijk een bankmedewerkster zo ver had gekregen om me te helpen probeerden we samen op alle mogelijke manieren geld uit de automaat te trekken. Maar tevergeefs. De automaat had duidelijk geen zin om me van geld te voorzien. Met veel moeite heb ik de vrouw ervan kunnen overtuigen dat het nodig was om de noodlijn van de ING in Nederland te bellen, omdat mijn eigen telefoon hier niet funcioneerde. Toen ik d ING aan de lijn kreeg en de Ernst van de situatie uitlegde,was het enige wat de man aan de andere kant van de lijn kon zeggen:'Hmm, tja dat is raar hij zou het gewoon moeten doen. Ik weet ook niet wat je nu moet doen helaas.' Wanhopig zei ik toen: 'Ja maar dit is toch de noodlijn?! Moet ik de komende 3 dagen dan maar verhongeren op straat?!' Waarop hij antwoordde: 'Ja ho es effe, het is hier 6.45 ‘s morgens en ik ben ook maar van de afdeling verlies en diefstal.' Met trillerige stem hing ik de telefoon op. Daar stond ik dan helemaal alleen, zonder geld en zonder telefoon in een stad waar ik de taal niet sprak...tot ik de geniale ingeving kreeg om met het allerlaatste beetje geld dat er nog op mijn metrokaartje stond naar het meest toeristische gedeelte van seoul af te reizen. Met een allerlaatste sprankeltje hoop stapte ik het 20 verdiepingen hoge gebouw van seoul city bank binnen en stopte mijn pas in een van de machines. Eureka! Met een druk op de groene knop rolden de bankbiljetten eruit. Nog nooit was ik zo blij met een paar stukjes papier...

De volgende dag ben ik alsnog gaan hiken in het Bukhansan park. Echt geweldig om te zien: de Koreanen weten wat een aantal dingen betreft een beetje een karikatuur van zichzelf te maken, zo ook wat betreft wandeluitrusting. Al van meters afstand kon ik ‘s ochtends in de metro onderscheiden wie ging hiken en wie niet. Van wandelstokken tot mechanisch verstelbare rugzakken, van zweetopvangende shirts tot high-tech zonnekleppen, werkelijk alles wat een volleerd wandelaar zich zou wensen bezit de wandelende koreaan. Natuurlijk was ik eigenwijs en nam ik niet de door de lonely planet voorgeschreven bus, maar nam ik in plaats daarvan samen met kuddes koreanen een andere bus. Natuurlijk gingen die Koreanen niet naar de piek die ik wilde bereiken, waardoor ik later eerst nog een andere berg over moest steken, wat me een paar uur extra kostte. Maar wat was me date en hike zeg! Was me er tot nu toe nog niet zo van bewust dat ik misschien wel eens hoogtevrees zou kunnen hebben, maar dat is me na deze helse tocht (waar je je letterlijk langs de afgrond aan metalen hekjes omhoog moest slepen: mam je had doodsangsten uitgeslagen) wel duidelijk geworden. Die dag heb ik een heleboel leuke, lieve en zorgzame koreanen ontmoet die allemaal even geinteresseerd waren. Waaronder een groepje opa's van 70 (!), die zichzelf waarachtig ook dapper langs de rotswanden omhoog wisten te slepen. (zie foto's).

Zo, inmiddels mijn laatste avond in Korea. Veel indrukken opgedaan! Morgenavond vlieg ik naar het hopelijk zonnige Australia!(Jiiihaa).

Wong chu nihaaa dyu dong! (ofzoiets...?!)

Om 12.26 uur Nederlandse tijd vertrok ik vanaf oberhausen met de ICE naar Frankfurt. Eerst al een kunst om daar te komen. Gelukkig werd ik door mama gebracht en na wat heen en weer gebrabbel in het half Duits half Nederlands met wat Duitse agenten waar we nou wel of niet mochten parkeren stonden we dan uiteindelijk toch bepakt en bezakt op perron 13. Al die dagen wanneer er weer eens iemand in tranen uitbarstte bij een laatste knuffelmoment heb ik me afgevraagd of er misschien iets mis met mij was omdat ik niet zoveel voelde. Het besef was er gewoon nog niet. Misschien wel omdat ik tot bijna aan het einde toe heb doorgewerkt en tot op de laatste minuut voor vertrek nog dingen aan het regelen was. Maar natuurlijk komen de tranen dan altijd op een moment dat je het er niet mee eens bent en dat iedereen je gapend aankijkt. Want vanaf het moment dat ik mama en Eelke al zwaaiend uit mijn gezichtsveld zag verdwijnen, begonnen de tranen te rollen. Sniffend vroeg ik al sleurend met mijn backpack door het smalle ICE-gangetje aan een vrouw: ‘ist das noch frei?'. En ja er was nog een stoel vrij. Gelukkig had ik op het laatste moment thuis ‘just in case' nog wat zakdoekjes in mijn handbagage gepropt en na een harde snuit en wat vertwijfelde blikken in de coupe, was het dan ook weer over. Natuurlijk had ik me net lekker geinstalleerd toen er een Nederlander en 4 Japanners met hun koffer in de aanslag stonden omdat ze ‘reserviert' hadden. Jippie ik kon de hele rampetam die ik voor een half jaar had ingepakt weer oppakken en verkassen naar een andere plaats. Eenmaal aangekomen op Frankfurt Flughafen en ready to check in bij Asiana Airlines, stond daar lekker ‘cliché' een groep Koreanen heftig discussierend rondom een berg dozen met allerlei soorten tefalpannen en een aantal te groot uitziende koffers. Een meisje had duidelijk de leiding in dit geheel en leek iets te zeggen als:'Oke Pietje, jij pakt die 2 dozen en je koffer, Jan jij die andere 2 en Gerta neemt de rest van het kookgerei en dan zitten we volgens mij wel gebakken bij die kilocontrole zometeen'. Dat leek te werken, want er werd direct gereorganiseerd en de berg met koffers en dozen werd nu netjes getransformeerd tot meerdere kleine stapels koffers en dozen. In het vliegtuig zat ik naast Tim, een aardige Duitse man die het liefste steak met brazilian coffee als ontbijt eet. Hij ging inmiddels voor de 6e keer op zakenreis naar Korea en wist daardoor een aantal nuttige tips te geven. Zoals bijv. Dat je op de boardingkaartjes die ze in het vliegtuig uitdelen altijd een adres van een accomodatie en een telefoonnummer in Korea in moet vullen, omdat je anders een uur lang bomaanslag-gerelateerde vragen naar je hoofd geslingerd krijgt bij het verlaten van het vliegveld. Om 12 uur Koreaanse tijd/5.00 uur Nederlandse tijd kwam ik lichtelijk (lees zwaar) gesloopt aan op Seoul Airport. Nadat ik een buskaartje had gekocht naar ‘moge God weten waar' en stond te wachten bij de bushalte, kwam er een mannetje met witte handschoenen op me afgestruind, die mijn backpack begon te verslepen. Ik was natuurlijk meteen bang dat heel mijn bezit gekaapt zou worden en ik vroeg eerst nog vriendelijk, daarna bijna schreeuwend: ‘NO THANK YOU!'. Later ble? het een soort gratis service te zijn dat je je eigen bagage niet in de bus hoeft te slepen...oeps. In de bus werden we als kleine kinderen gecontroleerd of we onze gordel wel om hadden. Daarna zei de buschauffeur iets in het Koreaans en maakte daarbij een soort buiging die veel weg had van iets als ‘en moge god ons nu verder behoeden'.

Op dit moment verblijf ik in een gezellig koreaans hosteltje met van die (echte?) houten balken als plafond. En ik denk dat ik zo maar eens snel mijn bedje in ga duiken....tot schrijfs!

Kus van sas